Waar zijn de bazen of meer voor minder
Met dit artikel wil ik aan tonen dat “Made in lage lonen landen de” Nederlander nauwelijks voordeel oplevert.
De eerste stelling hiertoe is dat verkoopprijs allang geen directe relatie meer heeft met de kostprijs. Een bekende bedrijfskundige grap. De verkoopprijs wordt bepaald door wat de consument voor een product over heeft. Uiteraard moet dat natuurlijk wel hoger zijn dan de kostprijs, maar het aloude kostprijs+ heeft allang in onze economie zijn betekenis verloren. Op verschillende manieren probeert men een maximale verkoopprijs te achterhalen. Dit kan door marktonderzoeken, de goede gok, kijken wat concurrerende producten kosten etc. Prijselasticiteit bestaat, maar meer aantallen verkopen, bij een lagere prijs is geen garantie dat er ook meer omzet wordt gehaald. Immers zij die wel meer wilden betalen, betalen nu ook minder. Om de laatste centjes uit de koper te peuren wordt de prijs zo hoog mogelijk gehouden. Zij die dan van koop afzien kunnen op alternatieve manieren bediend worden, zoals met uitgeklede producten of via plakmerken of op talloze andere manieren.
Voor ons is dat niet zo van belang. Voor een ondernemer is er een kostprijs en een verkoopprijs. Het verschil tussen die twee is zijn marge, zijn winst. Uiteraard is men uit op winstmaximalisatie. Met andere woorden het verschil tussen kostprijs en verkoopprijs moet zo groot mogelijk zijn. De verkoopprijs was al bekend, dit was het maximaal haalbare in de markt. Om de winst te kunnen maximaliseren wordt dan uiteraard naar de kostprijs gekeken. De inkoopafdelingen komen onder druk te staan grondstoffen en halffabrikaten tegen een lagere prijs in te kopen en de productiekosten kunnen omlaag door meer efficiëntie in de productie. Bij dat laatste loopt men vaak aan tegen het uurtarief van medewerkers. Als arbeid in Nederland het dubbele kost van het uurloon in Oost Europa en het vierdubbele van dat in China kan een grotere marge worden bereikt door deze arbeid daar in te schakelen. Dit moet dan wel opwegen tegen de hogere transportkosten, maar vaak doet het dit dan ook. En zo komen vele producten uit zg lage lonen landen.
Het voordeel voor de consument of professionele koper is miniem. Immers de insteek was de marge te vergroten, al zal in veel gevallen dit soort producten iets goedkoper zijn dan producten gemaakt in het eigen land. Wel geeft een hogere marge meer speelruimte om als het moet in prijs te dalen, maar het was niet de insteek in vele gevallen. De klant krijgt nu een product dat in een “laag loon land” is gemaakt. Niet zelden is de kwaliteit een stukje tot een stuk minder. Dit komt omdat “ons“ kwaliteitsdenken nog niet is overgewaaid. Bekende merken stoppen veel effort in het verbeteren van het kwaliteitsdenken, zodat u gerust er op kunt vertrouwen dat A-merken een betere kwaliteit bezitten dan lokaal in China geproduceerde artikelen zonder al te veel westerse controle. Ook wordt dit tegenwoordig meer en meer vermarkt. Een voorbeeld daarvan zien we op de Freecom MediaPlayerXS. Op de zijkant van de doos staat German Technology, made in china. Een ander voorbeeld is de KPN Experia Box, niet onbekend bij snelle internetters. Hier staat op de doos Designed in Europe. Made in PRC (Peoples republic of China). Vaak worden hier gearriveerde mindere producten niet weggegooid, en al helemaal niet teruggestuurd. Er is altijd wel een opkoper te vinden die weer levert aan low budget winkels. Het is echter niet de essentie van dit artikel.
Wat wel de insteek is, is dat arbeidsplaatsen hier verloren gaan, zonder dat van eenvoudige herplaatsing van arbeidskrachten gesproken kan worden. Het gaat vaak om vrij eenvoudige werkzaamheden waarbij veel vergelijkbaar werk is voorgegaan richting lage lonen landen. Met vrij eenvoudige werkzaamheden bedoel ik die werkzaamheden waarbij men in acht neemt dat een periode van leerling tot volwas niet langer duurt dan ca: 2 jaar. Na die twee jaar is de arbeider gepokt en gemazeld in zijn werk en veel groei zit er dan niet in. Hierdoor ontbreekt de noodzaak ervaren mensen met meer dan 10 jaar ervaring in te zetten. Iemand met twee jaar ervaring kan het net zo goed en is in functiejaren natuurlijk goedkoper. Te oud voor werkzaamheden is dan ook een zeer relatief begrip. Voor werk in supermarkten ben je met 21 al vaak te oud en boven de veertig is instroom sowieso zeer moeilijk. Mensen die hun werk verliezen doordat fabrieken verplaatst worden naar bijvoorbeeld Polen of China zullen dan ook langer verkeren in een werkloze positie en een uitkering genieten.
Philips vroeger
Dat uitkeringsgeld moet ergens vandaan komen en u raadt het al, of je dit nu haalt uit hogere belastingen op ondernemingen, de grote salarissen meer aanpakt dan de lagere. Uiteindelijk wordt het door de consument betaald. In feite moet je deze kosten op tellen bij de producten die vroeger wel en nu niet meer in Nederland worden gemaakt. Daar de kosten van het product lager werden maar de verkoopprijs niet komen de kosten uiteindelijk als extra op uw bordje.
Nu moeten we niet direct een vinger wijzen naar de uitkeringen. Dat zijn slechts een deel van alle kosten rondom werkloosheid. Alle mensen die van overheidswege zich bezig houden met het pogen mensen weer aan het werk te krijgen of met de uitkeringen zelf kosten ook geld. Geld dat je in feite ook weer aan het product moet toevoegen. De mensen met een uitkering hebben ook minder te verteren en dat zie je aan hun bestedingspatroon. Of ze gaan op de oude voet verder en belanden in de schulden, tot soms zeer diep, of ze zetten de tering naar de nering en kopen noodzakelijke producten eerder bij low budget kanalen. Dit geeft dan weer een versterkende werking in de vraag naar die producten waarvan we er eigenlijk zo min mogelijk moeten hebben.
Veel landen die de negatieve effecten hiervan zien proberen de eigen markt te beschermen door importheffingen. In feite is dat niet om de eigen producten te beschermen maar om de eigen economie te beschermen. Binnen de Europese Unie hebben we naast een vrije interne markt, waarin we ook veel lage lonen landen hebben, inmiddels ook zulke maatregelen. Een voorbeeld ervan is dat ieder product in een land moet worden gebracht met beschrijvingen van de taal in dat land. Waar een vertegenwoordiging zit is dat vaak niet zo’n probleem en anders hebben we nog de Babelfisch vertalingen die dat omzeilen. U weet wel, het Nederlands dat zo krom is als maar kan zijn. Daarnaast vind Nederland het natuurlijk ook prachtig dat, dat spul allemaal hierheen komt, immers de Rotterdamse haven en Schiphol zijn de economische peilers van het moment. Evenwel raken daardoor wel onze wegen verstopt en kost het filerijden ONS miljarden per jaar.
Kijk je echter verder dan je neus lang is, zoals hier boven betoogd, kom je dus al snel bedrogen uit. Een groot deel van de mensen die door de Nederlandse ondernemingen buitenspel zijn gezet, zijn mensen die uit eerdere winstmaximalisatie bewegingen hier naar toe zijn gehaald. Zij die wij allochtonen noemen . Niet alleen de laag opgeleide Nederlander heeft dus een probleem, ook zij die hier naar toe zijn gehaald om werk te verrichten tegen minimale lonen, behoren nu in grote getale tot onze arbeidsreserve, met alle gevolgen van dien.
Je kunt gaan kijken in “lage huren gebieden” hoe groot de invloed is van de vertrekkende organisaties op onze maatschappij, maar een mooier beeld krijg je als je rondspookt op Strijp-S of andere verlaten Philips terreinen in en rond Eindhoven. Als je in zo een hal staat en op de grond zie je talloze gaten waarop vroeger de werktafels waren vast gebout en hoeveel mensen dan weer bezig waren met die talloze producten waar “made in Holland op stond zie je pas goed de enorme impact van het verhaal.
Kortom, het werk is veelal verdwenen en de producten die we kopen zijn in kwaliteit hooguit gelijk of minder, maar we betalen er alles bijeengeteld een hogere prijs voor. Tijd om je daar veel zorgen over te maken krijg je niet in een stad als Eindhoven. Nu al is bekend dat Philips Medical systems lonkt naar Rusland en is ook van plan daar het ontwikkelwerk te doen , zodat ook hoger geschoold personeel binnenkort uitgerangeerd is. Eindhoven presenteert zich als derde economie binnen Nederland (na Amsterdam en Rotetrdam) een kenniseconomie. Ze profileert zich tegen hoge kosten als Design stad en als stad van Technology. In die setting probeert het stadsbestuur de handen opeen te krijgen voor o.a. 3 nieuwe scholen voor het VMBO onderwijs. Een voorzichtige conclusie is dat de werkelijkheid dus niet bij de ambitie past. Iets dat misschien nog niet bij het stadsbestuur is doorgedrongen maar al wel in de zg achterstandswijk Woensel-West . Daar stelde een wat oudere vrouw tijdens een debat voor de gemeenteraadsverkiezingen aan de aanwezige politici de simpele vraag ” Waar zijn de bazen gebleven”. Die avond kreeg ze geen antwoord, ik mocht niet meedoen, maar sindsdien spookt de vraag wel door mijn hoofd. Waar zijn de bazen? Economie van de koude grond, maar een waarheid als een koe.
Ed Ploeg
|